Mag studiewerk onderdeel zijn van een demonstratieproject, bv. wanneer het gaat om studiewerk om na te gaan of de beproefde technieken ook elders kunnen worden ingezet.
Ja, studies kunnen onderdeel zijn van een demonstratieproject. Dit kan gaan om zowel een voorbereidende technische studie voor de demonstratie-investering in het project, als om analyses naar de effecten van de investering, als om studies naar de overdraagbaarheid van de toepaste oplossing naar andere situaties. Een analyse van de effecten van de investering en de verspreiding ervan in bv. rapportvorm heeft zeker een meerwaarde. In verband met studies naar de overdraagbaarheid is het belangrijk voor ogen te houden dat we van projecten verwachten dat de gesubsidieerde demonstraties sowieso toepasbaar moeten zijn in andere situaties. Anders is er geen echte demonstratiewaarde zoals we die in het IP bedoelen.
Een aandachtspunt voor het opnemen van studies ivm de overdraagbaarheid:
- de scope van dit studiewerk moet in de projectaanvraag zo concreet mogelijk worden omschreven, zodat er tijdens de uitvoering niet gelijk welke externe studie richting niet expliciet in de projectaanvraag genoemde locaties onder kan worden geschoven.
- Het moet in de eerste plaats gaan om de overdraagbaarheid naar andere situaties, die ook in het programmagebied kunnen voorkomen.
Ook verwachten we dat er in een demonstratieproject meer gebeurt dan louter studiewerk. Er moet sprake zijn van activiteiten met een directe demonstratiewaarde (bv. fysieke investering).
Een aandachtspunt voor de value-for-money beoordeling is dat dergelijke studies niet per se extern zouden moeten worden uitgevoerd. Soms kunnen de medewerkers van de betrokken projectpartners zelf goed geplaatst zijn. Maar dit is ad hoc te bekijken, onder andere op basis van het soort demonstratie en het soort studie/analyse die wordt beoogd.
Ook wordt het realiteitsgehalte van de projectplanning beoordeeld. Mogelijk is het niet haalbaar om binnen een projectperiode van 3 jaar veel studies voor en/of na de investering uit te voeren, in combinatie met de investering zelf.
Als er voorbereidende studies nodig zijn om na te gaan òf de demonstratie überhaupt haalbaar is, dan is er het risico dat het “demonstratieproject” uiteindelijk geen feitelijke (tastbare) demonstratie oplevert (binnen de projectperiode). Projecten met dit risico zijn niet bij voorbaat kansloos maar zullen doorgaans minder scoren op de criteria, aangezien er onzekerheid is of de kern van het project wel zal kunnen worden uitgevoerd.
Tot slot kunnen we ook aangeven dat demonstraties die bij de projectgoedkeuring klaar staan voor uitvoering en geen voorafgaand studiewerk behoeven, ook zeker welkom zijn.