Interreg VI biedt kansen voor samenwerking aan duurzaam toerisme in grensregio

In ons nieuwe Interreg VI-programma maken we ruimte voor vernieuwende, geïntegreerde en grensoverschrijdende projecten die inzetten op een duurzame toeristische sector. De covid-pandemie heeft de voorbije twee jaren reizen naar verre oorden on hold gezet, maar de dicht-bij-vakanties weer populair gemaakt. En ook een aantal pijnpunten, zoals bereikbaarheid, toegankelijkheid en draagkracht op de voorgrond geplaatst. We hadden een gesprek met Peter De Wilde, directeur van Toerisme Vlaanderen, over de kansen en uitdagingen voor een duurzaam toerisme.

Door Marjan Cauwenberg

Interreg | 17/12/2021

Peter De Wilde

 

De afgelopen twee jaar waren moeilijke jaren voor de toeristische sector. Hoe groot was de impact van de pandemie?

Het toerisme vanuit het buitenland viel in 2020 in Vlaanderen terug met 73%. Hoewel we vaak hoorden dat mensen vaker voor een vakantie in eigen land kozen, kon dit het gat toch niet dichten. Integendeel, veel Vlamingen die hun vakantie in het water zagen vallen, kozen ervoor om gewoon thuis te blijven. Er zijn wel grote verschillen naargelang moment, plaats en type logies. De kust bleef het in 2020 en 2021 goed doen in de zomer. Ook groene regio’s bleken erg populair. Ook voor de pandemie waren die al in trek voor een korte binnenlandse vakantie. Maar door de pandemie is dit nog toegenomen. Stedelijke bestemmingen hebben dan weer harde klappen gekregen. Dit is wellicht gelijkaardig in Nederland.

Zal corona de toeristische sector blijvend veranderen?

Op dit moment is het nog te vroeg om te zeggen in hoeverre die veranderingen van blijvende aard zijn. Covid heeft zeker onze verwachtingen van reizen veranderd. Waar op vakantie gaan voorheen misschien te vanzelfsprekend was geworden, heeft covid van reizen weer iets bijzonders gemaakt. De lockdown was ook voor veel mensen een periode van onthaasting. Mensen gingen veel bewuster op zoek naar rust, ruimte en stilte. Maar zal de natuur populair blijven? Of zullen mensen straks toch weer liever kiezen voor een citytrip? Dat is moeilijk in te schatten. Het enige segment, waar ik wel geloof dat het zal blijven, is het professioneel toerisme. De organisatie van hybride events en congressen, met fysieke en digitale elementen, is in een stroomversnelling terecht gekomen en dat blijft wellicht ook zo in de toekomst.

Ziet u, los van corona, nog andere trends in het toerisme?

Wat we de laatste jaren al zien, is dat mensen hun bestemmingen zorgvuldiger uitkiezen dan vroeger. Mensen lijken steeds meer op zoek naar nieuwe ervaringen, oprechte ontmoetingen en positieve emoties die een impactvolle of zelfs transformerende reiservaring teweegbrengen. Een andere opvallende trend die we de laatste jaren zien is mobiliteit. Toeristen kiezen steeds meer bewust voor een bepaald vervoermiddel om een plek te bezoeken, zoals deelsteps en -fietsen. Volgens het Trendrapport van Toerisme Vlaanderen zal deze vorm van transport een belangrijke rol spelen in toerisme in de komende jaren.

Zien we straks ook nieuwe vormen van toerisme?

Ja, zoals in veel andere sectoren, heeft ook in het toerisme het online aanbod en de digitale beleving een vlucht genomen. Online en hybride technologieën maken het mogelijk om een site of museum vanop afstand te bezoeken. Dat kan erg interessant zijn om moeilijk toegankelijke sites inclusiever te maken. Zo was het Stay at home Museum een groot succes. We willen dit in de toekomst verder uitbouwen en drempels verlagen, als aanvulling op een waardevolle beleving in Vlaanderen zelf.

U zei het al, de kust en groene bestemmingen waren de afgelopen periode erg populair. We lazen dan ook vaak waarschuwingen om er weg te blijven omdat het te druk was. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat toerisme in evenwicht blijft met de draagkracht van een regio?

Dit is inderdaad een uitdaging waar we in de toekomst rekening mee moeten houden bij de ontwikkeling van toeristische gebieden. Belangrijk is te werken vanuit een geïntegreerde visie, samen met alle partners, bijvoorbeeld in onze landschapsparken en het Nationaal Park Hoge Kempen. We moeten werken op alle aspecten van een bezoek, zoals onze communicatie, het uittekenen van alternatieve routes en het organiseren van activiteiten in minder kwetsbare gebieden. Spreiding in tijd en ruimte en het ontzien van kwetsbare gebieden door de toegankelijkheid ervan te beperken zijn cruciaal om waardevolle omgevingen te beschermen.

Hoe kunnen we de verschillende belangen - economie, natuurbehoud, inwoners, leefbaarheid etc. - met elkaar in evenwicht brengen?

Dit evenwicht is de basis van onze visie Reizen naar Morgen. Ons uitgangspunt is dat toerisme geen doel is maar een middel om meerwaarde te creëren voor alle betrokkenen, de locatie zelf, de bewoner, de toerist en de lokale ondernemer die leeft van dat toerisme. Participatie is essentieel als je een gebied toeristisch wil ontwikkelen. De verschillende belangen en de input van de betrokkenen moeten bij deze processen goed worden gewikt en gewogen vóór er initiatieven genomen worden.

Hoe kan toerisme in het buitengebied zorgen voor welvaart en welzijn?

Een goede toeristische ontsluiting moet niet enkel de toerist, maar ook de lokale bewoners ten goede komen. Zo zorgt het er ten eerste voor dat ook de inwoners dicht bij huis kunnen genieten van een aangename omgeving. Daarbij kunnen we in Vlaanderen snel een link leggen met steden en de verblijfsduur van bezoekers verlengen. Daarnaast kan toerisme een belangrijke rol spelen om de leefbaarheid en werkgelegenheid in dorpskernen te versterken. Horeca die anders misschien zou verdwijnen, profiteert van de nieuwe bezoekers. Ook kan men hierdoor bereikbaarheid met openbaar vervoer of duurzame vormen van verplaatsing hoger op de agenda zetten, wat ook de inwoners ten goede komt. Tenslotte, niet onbelangrijk, kan toerisme bijdragen aan de fierheid op een streek en streekidentiteit. Bewoners beseffen vaak pas hoe mooi of waardevol hun streek is als anderen het de moeite waard vinden om die te bezoeken.

Welke extra troeven heeft toerisme in de grensstreek Nederland-België?

De grensstreek Vlaanderen-Nederland biedt heel wat kansen, want hier zijn nog een aantal mooie gebieden die samen met lokale partners ontsloten kunnen worden, met respect voor de omgeving en de draagkracht. Het Nationaal Park Hoge Kempen dat dicht bij Nederland en Duitsland ligt, is op dat vlak een heel mooi voorbeeld. Ook een aantal nieuwe kandidaat-parken zijn grensoverschrijdend. De grensstreek laat toe een groter, gemeenschappelijk verhaal te vertellen. Dat doen we bijvoorbeeld nu al met succes met de Koloniën van Weldadigheid of de prachtige Maasvallei.

Is er momenteel een goede samenwerking tussen overheden en toeristische organisaties in Nederland en België?

We hebben een goede band met onze collega’s van NBTC (Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen). Regelmatig wisselen we kennis, werkwijzen en informatie uit. Ook via de European Travel Commission (ETC), de organisatie die de nationale toerismeorganisaties vertegenwoordigt, zijn we intensief verbonden aan onze Nederlandse collega’s. Verder werken wij en onze provinciale partners ook in bepaalde gebieden zeer nauw samen met onze noorderburen, onder andere in Grenspark Kempenbroek, Euregio Scheldemond en de Maasvallei (Euregio Maas-Rijn) of bijvoorbeeld in het kader van de Liberation Route. Die samenwerking is ook nodig binnen het traject rond de erkenning van nationale parken en landschapsparken, waar ook Nederlandse experts een plek innemen in de jury. Wanneer, in het kader van een project of een andere waardevolle kans die zich voordoet, een nieuwe samenwerking moet worden opgestart dan werken we daar als netwerkorganisatie uiteraard graag aan mee.

Deel deze pagina