Tour de boer: innovaties en inspiratie voor pluimveehouders

Op 3 september 2024 waren pluimveehouders te gast op het Proefbedrijf Pluimveehouderij in Geel. Deze Tour de boer stond in het teken van de nieuwste innovaties binnen de pluimveehouderij, met een focus op technieken voor emissiereductie. Pluimveehouders maakten kennis met ammoniak emissiearme technieken en verschillende meetmethodes.

RAMBO | 19/09/2024

ILWG Vanden Abeele pluimveestal 2023 10 13 00006

 

Op 3 september 2024 waren pluimveehouders te gast op het Proefbedrijf Pluimveehouderij in Geel. Deze Tour de boer stond in het teken van de nieuwste innovaties binnen de pluimveehouderij, met een focus op technieken voor emissiereductie. Pluimveehouders maakten kennis met ammoniak emissiearme technieken en verschillende meetmethodes.

Onderzoek gekoppeld aan impact

De dag begon met een plenaire sessie waarin het RAMBO-project centraal stond. Sander Herinckx (Boerenbond) lichtte de doelstellingen van het project toe: managementmaatregelen en technieken testen en evalueren om de emissies in de pluimvee- en varkenssector te verminderen. RAMBO richt zich op haalbare oplossingen die ook in bestaande stallen toegepast kunnen worden, met aandacht voor andere uitdagingen zoals fijnstof, geur en arbeidsomstandigheden.

Bestaande AER-technieken

Tom Van Hertem presenteerde een overzicht van ammoniakemissiearme technieken (AEA-systemen) die op het Proefbedrijf worden toegepast. (overzicht tabel 1).

Diercategorie

Code

Beschrijving

Legkippen en (groot)ouderdieren

P-3.3

Kooi voor droge mest en geforceerde mestdroging

Legkippen en (groot)ouderdieren

P-4.4

Volièrehuisvesting, minimaal 30-35 % rooster met mestband

Legkippen en (groot)ouderdieren

P-4.5

Volièrehuisvesting, minimaal 45-55% rooster met mestband

Tom verduidelijkte niet alleen de werking van deze systemen, maar haalde ook enkele belangrijke verschillen aan o.a. op vlak van type luchtbron en minimale ventilatiecapaciteit. Bij deze systemen moet temperatuur van de drooglucht 15 tot 18 °C bedragen. Om ook in de winter aan deze vereiste te voldoen werd de warmtewisselaar van extra verwarmingselementen voorzien. Dit leidt tot een hoger energieverbruik. De belangrijkste verschillen tussen de verschillende systemen worden in tabel 2 weergegeven.

Verschillen tussen AEA-maatregelen bij legkippen en (groot)ouderdieren

​

AEA P-3.3​

Kooi voor droge mest en geforceerde mestroging

AEA P-4.4​

Volièrehuisvesting, minimaal 30-35 % rooster met mestband

AEA P-4.5

​Volièrehuisvesting, minimaal 45-55 % rooster met mestband

Luchtbron ​

n.s.​

Enkel buitenlucht​

Menging stallucht mog.​

Min. capaciteit ​

0,4 m³/u/dier​

0,7 m³/u/dier​

0,2 m³/u/dier​

Drooglucht ​

15°C​

17°C​

18°C​

Mestband afdraaien​

1x/week​

1x/week​

2x/week​

Droge stof gehalte​

min. 45%​

min. 55%​

min. 55%​

Ammoniakemissiefactor​

0,035 kg NH3/dier/jaar​

0,025 – 0.042* kg NH3/dier/jaar​

0,055 – 0.072*kg NH3/dier/jaar​

Reductiepercentage

65 %

86.7 - 92,1%*

77.1 – 82.5%*

*De laagste emissiefactor en het hoogste reductiepercentage worden bekomen wanneer de mest direct afgevoerd wordt of max. 2 weken opgeslagen wordt in een gesloten mestopslag. Bij langere mestopslag is de hogere emissiefactor en het lagere reductiepercentage van toepassingen.

Ervaringen van pluimveehouders met AER-technieken

We vroegen de aanwezige pluimveehouders welke ammoniakemissiearme systemen zij al toepassen. Op deze manier waren er meerdere korte getuigenissen. De meerderheid past vandaag tenminste 1 AER-techniek toe op hun bedrijf.

Een systeem dat door meerdere pluimveehouders gebruikt wordt is een warmtewisselaar. Er waren veel positieve reacties over:

  • de werking,
  • het verwijderingsrendement,
  • maar ook de economische haalbaarheid.

De groep besprak ook verschillen tussen kooihuisvesting en scharrel.

  • Bij verrijkte kooien is het voordrogen van mest zeer belangrijk om de droogtunnel (voor mestafvoer) goed te laten werken.
  • Enkele pluimveehouders waren van oordeel dat mestbandbeluchting bij een volièresysteem weinig effect heeft op de emissies.
  • Het type en de duur van de mestopslag kan leiden tot belangrijke verschillen in emissies.

Deel deze pagina