ADMIRE
Veengebieden herbergen een specifieke fauna en flora, waaronder heel wat Europees beschermde soorten, die zich hebben aangepast aan dit bijzondere, nutriëntarme ecosysteem. Ze spelen een belangrijke rol bij het voorkomen van overstromingen en droogte. Niet-ontwaterde veengebieden vertonen een sterke sponswerking waardoor piekafvoeren bij extreme regenval worden vertraagd en de kans op overstromingen afneemt. Bovendien beschikken veengebieden over de bijzondere capaciteit om grote hoeveelheden CO2 op te slaan in de bodem.
Contact: Katrien Wijns, katrien.wijns@natuurpunt.be
Blijf op de hoogte van Interreg ADMIRE via LinkendIn of schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Projectduur
Partnerschap
In dit project werken de volgende partners samen.
Rol van de partners
Natuurpunt Beheer is de hoofdpartner in ADMIRE en neemt de coördinatie op zich. Ze is ook verantwoordelijk voor een deel van het terreinonderzoek en het veenherstel.
- De natuurorganisaties binnen ADMIRE zijn Natuurpunt Beheer (B), Natuurmonumenten (NL), De Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde Antwerpen (KMDA) (B) en de Bosgroep Zuid-Nederland (NL).
- Universiteit Antwerpen (B), Radboud Universiteit (NL), Stichting Bargerveen (NL) en Natuurpunt Studie (B) zijn de kennisinstellingen in het project.
- Daarnaast zijn tevens het integraal Waterbedrijf PIDPA, als Vlaamse opdrachthoudende vereniging, en de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), als agentschap van de Vlaamse overheid, deel van het partnerschap.
Natuurpunt Beheer
Natuurpunt Beheer is de coördinerende partner voor het ganse project. Zij zal tevens instaan voor de algemene communicatie en het opzetten van een veenplatform.
Natuurpunt Beheer zal eveneens concreet terreinacties uitvoeren voor het projectgebied de Laakvalleien en beheermaatregelen toepassen voor projectgebieden Vallei van de Zwarte Beek en Kleine Netevallei.
Het veenherstel in de Laakvalleien zal er plaatsvinden in drie zones nl. de Roost, het Hambroek en Eindhout. Er wordt gefocust op herstel van de natuurlijke hydrologie door het dempen van drainagegrachten en weekendvijvers, omvormen van voormalige tuinbeplantingen naar broekbos en veenmoeras, openmaken en terug vernatten van moerassen en heide- en loofbosherstel op de inzijggebieden.
Natuurmonumenten
Natuurmonumenten is de trekker van het werkpakket waarin de uitvoering in Nederland en België centraal staat. Daarnaast stelt Natuurmonumenten op basis van de uitvoering en de kennis die elders is opgedaan en nog in de andere werkpakketten wordt ontwikkeld, een handboek Veenbeheer op.
De Breukberg in Schinveld is met de aanleg van de ringweg in Parkstad sterk aan het verdrogen. Het hellingveen loopt te snel leeg. Natuurmonumenten gaat in het project onderaan het hellingveen een kwelscherm aanleggen om daarmee het water langer vast te houden en hoger in de bodem te krijgen. Het kwelscherm van ongeveer 600 meter zal het water remmen waardoor de verdroging stopt. De aanleg van het ondoorlatende scherm is een pilotproject in de heuvels van Nederland. We passen een nieuwe techniek met natuurlijke materialen toe die is afgeleid van de civiele techniek (wegen/spoorbouw).
Natuurmonumenten monitort vooraf, tijdens en na de aanleg van het kwelscherm de werking ervan en zal indien nodig verbeteringen doorvoeren. Door aanleg van een ondoorlatend grondscherm langs het veen kunnen we het regen- en grondwater beter vastgehouden en hopen we dat de veenorchis zich weer vaker laat zien.
KMDA (Antwerp Zoo Foundation)
De Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde Antwerpen (KMDA-Antwerp Zoo Foundation) beheert het Natuurreservaat De Zegge in Geel. Het is een kwetsbaar paradijs van 120 hectare voor zeldzame fauna en flora. Het is één van de schaarse plekken in België waar nog een unieke moerashabitat met belangrijk laagveen voorkomt. De Zegge staat echter enorm onder druk, want de waterhuishouding wordt bedreigd. Antwerp Zoo Foundation wil de verdroging van het gebied tegengaan én de kwaliteit van het instromend oppervlaktewater verzekeren. Het huidige oppervlaktewater is rijk aan -voor laagveennatuur- ongewenste voedingsstoffen zoals sulfaat, nitraat en fosfaat en is dus van bijzonder slechte kwaliteit. De inlaat van gezuiverd water kan hopelijk bijdragen aan het behoud van de nog resterende natuurwaarden, in afwachting van ecohydrologisch herstel op landschapsschaal.
Natuurreservaat De Zegge werkt binnen ADMIRE, op het terrein, aan veenherstel en -behoud door de focus te leggen op:
- Adaptief beheer van het gebied
- De aanleg van een helofytenfilter, ter zuivering van het oppervlaktewater, in samenwerking met Pidpa
- Beheersovereenkomsten met aangrenzende landbouwondernemers
Het adaptief beheer houdt in dat De Zegge binnen het project zal onderzoeken welke technieken het efficiëntst werken om bodemverdichting te minimaliseren. Afhankelijk van de drassigheid en bereikbaarheid van de gebieden zullen verschillende maaimethodes (Truxor, hydrostatische éénasser, moerastractor, enz.) en afvoermethodes toegepast worden, aangepast aan de omstandigheden. Het beheer wordt uitgevoerd in alle gebieden waar veenhabitat aanwezig is of potentieel opgebouwd kan worden.
In samenwerking met waterbeheerder Pidpa wordt een helofytenfilter in combinatie met IOCS-korrels aangelegd ter zuivering van het oppervlaktewater. Binnen het ADMIRE-project zal De Zegge een stedenbouwkundige aanvraag indienen voor de aanleg van de filter en instaan voor het onderhoud ervan.
De Zegge zal bovendien inzetten op een beheersovereenkomst op maat en samenwerken met de landbouwers uit de buurt om de druk op het gebied te verminderen. Concrete acties zijn de aanleg van ecologische bufferstroken in het zuidelijk infiltratiegebied van het natuurreservaat en het verwerken van maairesten uit de Zegge op de akkers in de buurt.
Bosgroep Zuid Nederland
De Bosgroep Zuid Nederland voert binnen Interreg ADMIRE als beheerder maatregelen uit in de volgende volgende gebieden:
Schutterspark, Brunssum
De bijzondere kwelmilieus maakt het Schutterspark tot een uniek stukje met een hoge natuurwaarde. Kwel is water dat door druk aan de oppervlakte komt. In de al bestaande hangvennen bevinden zich plantensoorten als Beenbreek (lelieachtige plant), Klokjesgentiaan en Lavendelheide. Beschermde diersoorten die in de hangvennen voorkomen, zijn de bruine kikker, de vinpootsalamander en de levendbarende hagedis. Met de uitbreiding wordt ook het leefgebied voor de hoogveenglanslibel, die nu alleen op de Brunssummerheide voorkomt, uitgebreid.
Uit onderzoek is gebleken dat er in het nieuwe gebied veel potentie is voor vernatting, doordat de klei in een komvorm ligt en door de aanwezigheid van verschillende bronnen. Hoger op de helling zal bos worden gekapt om de voeding van de bronnen te vergroten en kwalitatief te verbeteren.
Het is nodig om stukjes bos te verwijderen, greppels te dichten, gedeeltes van het gebied te plaggen (afschrapen van de bodem) en duikers (buizen) aan te leggen die ervoor zorgen dat de kwel het nieuwe gebied in kan stromen. Met deze maatregelen zal de natuurlijke waterhuishouding (hydrologie) van het gebied worden verbeterd. Tevens kan er een ecologisch waardevolle verbetering van vegetatietypen ontstaan, doordat ook heidevegetaties verbeterd en uitgebreid worden.
Groot Goor, Helmond
Het beekdal van de Goorloop kenmerkt zich door haar soortenrijke beekdalgraslanden en beekbegeleidende bossen. Het gebied heeft dankzij de variatie in droog-nat, zuur-basisch en voedselarm-voedselrijk, de potentie een hoge soortenrijkdom te waarborgen. De soortenrijkdom van de beekdalgraslanden en beekbegeleidende bossen in Groot Goor staat echter onder druk door verdroging van het gebied door de drainerende werking van sloten en greppels binnen en rondom het gebied. Hierdoor wordt het basenrijke kwelwater afgevoerd, terwijl het kwelwater cruciaal is voor behoud en herstel van dit systeem. Naast verdroging speelt de agrarisch achtergrond (tot ca. 2009) van het gebied een grote rol. Door het jarenlange agrarische gebruik zijn de graslanden geëutrofieerd en treedt dominantie van grassen op.
Hydrologisch herstel heeft een sleutelrol in het behoud en herstel van de beekdalgraslanden. Door ontwatering te beperken wordt kwelwater weer langer vastgehouden in het gebied. Vernatting leidt tot meer basenrijke- en ijzerrijke kwel in de schraallanden, waardoor fosfaten (restant landbouw) worden gebonden en natuurlijke verschraling optreedt. In combinatie met maaien en afvoeren van de graslanden wordt het nutriëntaanbod verlaagd en grassendominantie beperkt.
Dommeldal
In het Dommeldal bij Eindhoven is door de gunstige uitgangssituatie (meerdere plekken met basenrijke kwel) veel potentie voor het herstel van beekdalvenen. Dit zijn in hun optimale verschijningsvorm zeer soortenrijke maar ook kwetsbare gemeenschappen die in Nederland nagenoeg verdwenen zijn. Zo ook de vele zeldzame soorten die hieraan verbonden zijn zoals het Veenhooibeestje, schorpioenmossen en Ronde zegge. In Dommeldal uit de verf 2.0 en B5 bod van de gemeente Eindhoven wordt gewerkt aan realisatie van het Natuurnetwerk Brabant door omvorming van landbouwgronden naar natuur. Dit biedt nieuwe kansen voor herstel van de hydrologie in de beekdalen en de ontwikkeling van unieke laagveenvegetaties in beekdalen.
In het Dommeldal liggen van oudsher veel laagvenen met een ongekende soortenrijkdom als gevolg van kalkrijke kwel die hier in de beekdalen naar boven komt. Binnen het Admire project wordt gewerkt om veenvormende processen weer op gang te krijgen of verder te verbeteren.
Gebieden waar actieve veenvorming mogelijk is en die bij dit project betrokken worden zijn van zuid naar noord: de Kleine beekloop, Gijzenrooise zeggen, Urkhovense zeggen, Collse zeggen, de Bochten, Vaartbroek, Boktse Beemden, Rietmusschen en de Dommelbeemden (bij Sint Oedenrode). Deze gebieden liggen in een gradiënt met de Kleine Beekloop als bovenloopsysteem en de Dommelbeemden in de middenloop van de Dommel. Hierdoor verschillen de gebieden in hydrologische processen die aan veenvorming ten grondslag liggen. Hydrologisch herstel en verhogen van de kweldruk om veenvormende processen op gang te brengen vormt het uitgangspunt van het project. Herstel van deze kwelgevoede vegetaties werkt verder door op de gradiënt waardoor ook soortenrijke overgangen worden teruggebracht in het beekdal.
Universiteit Antwerpen
Universiteit Antwerpen is de coördinerende partner voor de ecohydrologische analyse van de projectgebieden. In deze analyses wordt onderbouwd waar, hoe en in welke mate de projectgebieden vernat kunnen worden gegeven de huidige landschapsecologie en landgebruik. Voortbouwend op de verzamelde informatie zullen vegetatiekaarten op basis van statistische gegevens en modelleringen omgezet worden naar afgeleide kaarten met hydrologisch relevante informatie. Ook een simulatie van de grond- en oppervlaktewaterstroming op basis van bestaande hoogtekaarten (watersysteemkaarten) door de Universiteit Antwerpen ontwikkeld in het Interreg PROWATER project zullen worden gebruikt.
Het uiteindelijke doel is een inschatting te kunnen maken van de te verwachten vegetatieveranderingen bij verschillende inrichtingsscenario’s, op basis waarvan vervolgens eventuele negatieve effecten kunnen worden hersteld of gemitigeerd. Op basis van veranderingen in waterstanden en vegetatiesamenstelling kan een inschatting van de klimaatwerking van een inrichtingsscenario of klimaatverandering opgesteld worden. De ecosysteemdiensten van deze scenario’s zullen worden doorgerekend via de tool ECOPLAN (zie https://www.uantwerpen.be/nl/onderzoeksgroep/ecoplan/ ).
Op deze manier kunnen win-win scenario’s voor herstel van waterhuishouding, biodiversiteit en koolstofvasthouding/-legging geïdentificeerd worden.
Radboud Universiteit (Aquatische Ecologie)
Het onderzoeksteam van de Radboud Universiteit is kennispartner met ervaring op gebied van broeikasgasemissies op veen en klimaatneutrale landgebruik in veenlandschappen.
Als partner binnen Admire zal de Radboud Universiteit het onderzoek naar de emissie van broeikasgassen en de invloed van nutriëntendynamiek op de opslag van koolstof in de projectgebieden en de effecten van de overgangsgebieden leiden. De Radboud Universiteit heeft ervaring met het inschatten van de effecten van herstelmaatregelen op de broeikasgasbalans van veengebieden en tevens ervaring inzake paludicultuur (productief landgebruik op veen) en zal het ADMIRE consortium bijstaan met advies omtrent deze materie. De onderzoekers van de Radboud Universiteit verrichten ecohydrologisch onderzoek. De ecohydrologische analyse gaat de nadruk leggen op de identificatie van win-win scenario’s voor herstel van waterhuishouding, biodiversiteit en koolstofvasthouding/-legging.
De werkgroep Aquatische Ecologie van de Radboud Universiteit levert kennis met betrekking tot CO2-certificaten afkomstig uit herstel- en paludicultuurprojecten op veen. Onder de leiding van Natuurpunt Studie draagt Radboud bij aan het verzamelen, analyseren en verspreiden van informatie over de biodiversiteit en klimaatmitigatie maatregelen in veenlandschappen.
Stichting Bargerveen
In het project werkt Stichting Bargerveen vooral aan landschapsecologische systeemanalyses van de projectgebieden, vooral die in Nederland liggen. Informatie over geologie, hydrologie, bodemopbouw en biodiversiteit worden in samenhang geanalyseerd. In nauwe samenwerking met vooral Bosgroep Zuid-Nederland stellen we op basis hiervan vast hoe en waar zo succesvol mogelijk veenherstel en -beheer kan worden gerealiseerd.
Ook onderzoeken we, samen met collega’s van de Radboud Universiteit, Universiteit Antwerpen en de terreinbeheerders, de nutriëntendynamiek en broeikasgasemissies, omdat deze sturende zijn voor de biodiversiteit en andere ecosysteemdiensten zoals klimaatmitigatie.
Daarnaast onderzoeken we samen met de diverse projectpartners en andere betrokkenen bij de projectgebieden hoe het landgebruik in de overgangsgebieden (of bufferzones) grenzend aan veengebieden kan worden geoptimaliseerd ten behoeve van het veenherstel. Daarbij worden de mogelijkheden verkend om in en rondom de projectgebieden een minder snelle afwatering en meer infiltratie te realiseren, waardoor de grondwatervoorraden worden aangevuld, en verder hoe met aanpassingen van het landgebruik een betere waterkwaliteit kan worden bereikt, zodat minder nutriënten in de veengebieden terechtkomen. Een mogelijke alternatieve vorm van landgebruik is paludicultuur of natte teelt; het telen en oogsten van gewassen bij een hoge grondwaterstand. Doelstelling is om zodoende de veengebieden, hun omgeving, het landgebruik en de biodiversiteit beter bestand te maken tegen het veranderende klimaat.
Natuurpunt Studie
Natuurpunt Studie is binnen de Natuurpuntkoepel de kennisinstelling met als hoofdmissie het verzamelen, analyseren en verspreiden van informatie over de biodiversiteit. Betrekken van vrijwillige natuurwaarnemers bij inventarisatie en monitoring (citizen science) is één van de sterktes van Natuurpunt Studie, evenals communicatie naar een breder publiek.
In het project zal door Natuurpunt Studie inventarisatie en monitoring van de typische laagveen biodiversiteit uitgevoerd worden. De planten, broedvogels, sprinkhanen en libellen, maar ook bodemfauna kenmerkend voor laagveen, zoals loopkevers en spinnen, zullen geïnventariseerd worden. Naast de inventarisatie zal ook gerichte monitoring uitgevoerd worden. In het bijzonder zullen de effecten van het uitgevoerde veenherstel en -beheer op de laagveengemeenschappen bestudeerd worden (vnl. hydrologisch herstel, maaien) en wordt de respons van typische laagveensoorten op grondwaterstanden bepaald.
PIDPA
Pidpa speelt een sleutelrol in het ADMIRE-project door onze expertise in waterbeheer en zuivering te delen, essentieel voor het beschermen en herstellen van biodiversiteit. Samen met de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde Antwerpen ontwikkelen we een helofytenfilter in het domein De Zegge in Geel, een project dat bijdraagt aan verbeterde waterzuiveringstechnieken.
Daarnaast zijn we betrokken bij het uitvoeren van gerichte terreinacties binnen de Laakvallei, uitgevoerd door Natuurpunt Beheer op onze eigendommen. Deze acties zijn onderdeel van onze bredere inspanningen om onze natuurlijke waterbronnen te beschermen, in lijn met onze publieke verantwoordelijkheid voor drinkwatervoorziening en als voortbouwend op de kennis uit ons werk in eerdere initiatieven zoals het Interreg PROWATER-project.
Vlaamse Landmaatschappij (VLM)
De VLM neemt actief veenherstelmaatregelen in het kader van het natuurinrichtingsproject Graafweide-Schupleer (Grobbendonk-Vorselaar) . Die vinden voornamelijk plaats in de deelgebieden Groot-Schupleer en Zwarte Vos, waar we de hydrologie rond de nog aanwezige veenrelicten herstellen.
Daarnaast gaat de VLM in de overgangsgebieden in het Kleine Netegebied, die nu nog hoofdzakelijk in landbouwgebruik zijn, na hoe het landgebruik daar geoptimaliseerd kan worden om veenherstel mogelijk te maken. Hierbij houden we rekening met de economische activiteiten van de landbouwers. Een intensief traject wordt opgezet, met gesprekken met de landbouwers met gronden in Graafweide-Schupleer en de Zegge. Daarbij kijken we naar mogelijke financieringssystemen, zoals carbon credits of vergoedingen, en samenwerkingen met natuurbeheerders of gewasverwerkers. Het doel is om te achterhalen welke methoden en samenwerkingsverbanden het meest geschikt zijn om het gewenste landbeheer te realiseren.
Parallel hiermee zet de VLM beheerovereenkomsten op maat in voor het hele gebied van de Kleine Nete, met specifieke focus op de overgangsgebieden van de Zegge en het natuurinrichtingsproject Graafweide-Schupleer.