CrossCare 2.0
Het CrossCare-project (2023-2026) stimuleert en faciliteert innovaties in de ruime zorg- en welzijnssector. 8 zorgproeftuinen verenigen zich in dit project. Zij ondersteunen en begeleiden KMO/MKB's die innovaties voor de zorg ontwikkelen. Enerzijds doen ze dit via financiële ondersteuning vanuit het CrossCare-innovatiefonds. Anderzijds bieden ze de bedrijven ook inhoudelijke ondersteuning door de verbinding te maken tussen de innovatie en haar potentiële eindgebruikers van de innovatie (patiënten, zorgprofessionals, ...).
FAQ CrossCare 2.0 - WAVE 1
VRAAG 1 – ‘Komen binnen CrossCare 2.0 enkel bedrijven en zorgactoren uit de Grensregio Vlaanderen-Nederland in aanmerking voor subsidies? En wat is die Grensregio juist?’
De INTERREG-Grensregio omvat de 5 Vlaamse provincies en de 3 zuidelijke Nederlandse provincies. In Vlaanderen gaat het om de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant (enkel het arrondissement Leuven) en West-Vlaanderen (met uitzondering van de arrondissementen Veurne en Ieper). Aan Nederlandse zijde wordt het gebied gevormd door de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland. Onderstaand kaartje illustreert dit mooi.
Begunstigden van CrossCare 2.0 zijn ondernemingen en zorg- en welzijnsorganisaties met een rechtspersoonlijkheid en met minstens één vestiging in dit programmagebied van de Grensregio Vlaanderen-Nederland. Aanvragers gevestigd buiten de grensregio kunnen uitzonderlijk en enkel deelnemen mits ze bij hun aanmelding hier voldoende onderbouwing rond aanleveren (daarin moeten ze dan de potentiële impact op de Grensregio duidelijk kunnen aantonen en illustreren). De CrossCare-stuurgroep beoordeelt deze onderbouwing vervolgens en neemt een beslissing.
Wij raden aan om -als u zich buiten het programmagebied bevindt en toch interesse zou hebben om deel te nemen- hier zeker vooraf even contact op te nemen met programmacoördinator Glenn Weyers.
VRAAG 2 – ‘Binnen CrossCare 2.0 komen enkel innovatieprojecten in aanmerkingen die zich tussen TRL-niveaus 4 tem 8 bevinden. Maar wat is dat nu: TRL?’
Vlaamse, Nederlandse en Europese subsidieregelingen richten zich vaak op specifieke fases van innovatie en productontwikkeling. Om deze specifieke fases aan te duiden worden de Technology Readiness Levels (= TRL) gebruikt. Ook RVO (de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) en VLAIO (Vlaams Agentschap voor Innovatie & Ondernemen) maken bijvoorbeeld gebruik van het begrip ‘TRL’ bij diverse van hun subsidieregelingen.
Deze TRL's geven de mate van ontwikkeling van een technologie aan, waarbij TRL1 staat voor technologie aan het begin van de ontwikkeling en TRL9 voor technologie die technisch en commercieel gereed is en klaar is om naar de markt te gaan. We baseren ons op de omschrijving van RVO en definiëren 4 fasen binnen deze 9 Technology Readiness Levels.
FASE 1 - Verkennen (Discovery phase): TRL 1, 2 en 3
- Level 1: Fundamenteel onderzoek
- U doet onderzoek naar uw innovatieve idee en de basisprincipes van de innovatie. U bent hierbij bezig met fundamenteel onderzoek en deskresearch.
- Level 2: Toegepast onderzoek
- U gaat nu bezig met de formulering van het technologisch concept en de praktische toepassingen. In deze fase bent u vooral bezig met experimenteel en/of analytisch onderzoek.
- § Level 3: Toetsing (Proof of principle / Proof of concept)
U onderzoekt de toepasbaarheid van het concept op experimentele basis (experimenteel proof of concept). U toetst en valideert hypotheses over verschillende componenten van het concept.
FASE 2 - Ontwikkelen (Development phase): TRL 4, 5 en 6
- Level 4: Implementatie en test prototype
- U gaat de Proof-of-concept van uw innovatie op labschaal testen. Een prototype dat u in deze fase ontwikkelt, kost relatief weinig geld en tijd om te ontwikkelen en is daarmee nog ver verwijderd van een definitief product, proces of dienst.
- Level 5: Validatie prototype
- U onderzoekt de werking van het technologisch concept in een relevante omgeving. Dit is de 1e stap in de demonstratie van de technologie. Een prototype dat u in deze fase ontwikkelt, kost relatief veel tijd en geld en is niet ver verwijderd van het uiteindelijke product of systeem.
- Level 6: Demonstratie prototype in testomgeving
U gaat het concept uitgebreid testen en demonstreren in een relevante testomgeving. Het testen vindt plaats na de technische validatie in een relevante (pilot) omgeving, zoals een proeftuin. Het concept geeft inzicht in de werking van alle componenten tezamen.
FASE 3 - Demonstreren (Demonstration phase): TRL 7 en 8
- Level 7: Demonstratie prototype in operationele omgeving
- U gaat het concept testen en demonstreren in een gebruikersomgeving om werking in een operationele omgeving te bewijzen. De demonstratie van het concept in een praktijkomgeving levert nieuwe inzichten op voor de definitieve markttoepassing van uw innovatie.
- Level 8: Product/dienst is compleet en operationeel
In deze fase krijgt uw innovatie zijn definitieve vorm. U hebt de technologische werking getest en het is bewezen dat het voldoet aan gestelde verwachtingen, kwalificaties en normen (certificering). Daarnaast bepaalt u de financiële kaders voor (massa)productie en lancering en bent u klaar voor de volgende stap.
FASE 4 - Opschalen en vermarkten (Deployment phase): TRL 9
- Level 9: Marktintroductie product/dienst/procedé
- Uw innovatie is technisch en commercieel gereed; productierijp en klaar voor lancering in de gewenste marktomgeving. Nu het totale ontwikkelingsproces is afgerond weet u hoe u uw product bij de gewenste doelgroep in de juiste markt krijgt.
- Veel innovatieve producten doorlopen in het ontwikkelingstraject verschillende stadia van de TRL-schaal. Het is mogelijk dat er herhalingen nodig zijn tussen verschillende TRL-niveaus, vooral tijdens de ontwikkelingsfase.
Binnen CrossCare 2.0 komen dus enkel de TRL-levels 4 tem 8 in aanmerking voor subsidie (= ontwikkel- en demonstratiefase).
VRAAG 3 – ‘Mijn bedrijf bevindt zich momenteel nog in een zeer prille opstartfase en heeft op dit moment nog geen eigen rechtspersoon. Kan ik indienen?’
Op het moment van aanmelding heeft u nog geen rechtspersoon nodig. Uiterlijk op de effectieve startdatum van een mogelijk goedgekeurd innovatietraject moeten indienende organisaties sowieso wel een eigen rechtspersoonlijkheid hebben. Daarop worden er geen uitzonderingen toegestaan.
Maar die rechtspersoon is dus pas nodig tegen de effectieve startdatum. Tijdens de aanmeldings- en aanvraagfase kan men nog wel indienen als ‘bedrijf in oprichting’. Tegen de opstartdatum van het traject moet uw rechtspersoon dan sowieso wel definitief en formeel in orde zijn.
Voor WAVE I – bedrijfstrajecten is de effectieve opstart vastgelegd op 1 februari 2024. Voor WAVE I – multi-actortrajecten is de effectieve opstart op 1 april 2024.