Terug naar overzicht
Nieuws

Biodiversiteitsmonitoring opgestart door Natuurpunt Studie

Welke zweefvliegen typisch voor veen zijn nog aanwezig in onze betere veenreservaten? En hoe beïnvloedt het maaibeheer de ongewervelden in het veen? Wat zijn de effecten van veenherstel? 
Om antwoorden te vinden op deze vragen voert Natuurpunt studie momenteel onderzoek in samenwerking met de terreinbeheerders. 

ADMIRE | 29/04/2024

Zweefvlieg

 

Figuur 1: Snuitwaterzweefvlieg (Eurimyia lineata), een zweefvlieg typisch voor open veen

Zweefvliegen in het veen

Enerzijds wordt er aan de hand van malaisevallen nagegaan welke zweefvliegsoorten aanwezig zijn in De Zegge (BE) en de Bovenloop van de Zwarte Beek (BE). Anderzijds is er in beide gebieden ook een veldexperiment opgestart rond het effect van verschillende maaitechnieken op de nog aanwezige veenongewervelden, waaronder spinnen, sprinkhanen en loopkevers. Tenslotte wordt in de Breukberg (NL) en de Laakvalleien (BE) onderzoek opgestart naar de effecten van het uit te voeren veenherstel.

Uit eerder onderzoek is gebleken dat De Zegge en de Bovenloop van de Zwarte Beek nog steeds een aanzienlijke diversiteit aan spinnen en loopkevers herbergen die typisch zijn voor veengebieden. Op Vlaams niveau kunnen ze dan ook als referentiegebieden beschouwd worden. Net zoals bij spinnen en loopkevers zijn er ook binnen de zweefvliegen veel soorten die afhankelijk zijn van veen. Zo zijn er soorten waarvan de larven zich voeden met bladluizen die voorkomen op typische veenplanten. Andere leven dan weer in kwelmodder, en zijn dus erg gevoelig voor verdroging van hun leefgebied. Momenteel wordt onderzocht welke (typisch veen)soorten van deze groep nog aanwezig zijn in deze gebieden.

Hiervoor maken we gebruik van malaisevallen. Dat is een soort tent die aan de onderkant open is met bovenaan een fuik die leidt naar een verzamelpot. De insecten vliegen langs onderen de val in en hebben de neiging om naar boven te vliegen om zo via de fuik in de verzamelpot terecht te komen. Deze gestandaardiseerde methode maakt het mogelijk om verschillende locaties (of tijdstippen) met elkaar te vergelijken.

Figuur 2: Een malaiseval opgesteld in de bovenloop van de Zwarte Beek (BE)

Malaiseval

Veldexperiment maaibeheer

Open veenvegetaties worden doorgaans gemaaid. Het maaien heeft verschillende doelen, zoals het afvoeren van voedingsstoffen, het tegengaan van verruiging van de vegetatie en het behouden van het open karakter ervan. Of er gemaaid wordt en op welke manier, heeft waarschijnlijk een grote impact op de gemeenschappen van ongewervelden.

Zo ontstaan in veengebieden na verloop van tijd mosbulten, wat resulteert in een uitgesproken microtopografie. Dit heeft een grote impact op de ongewervelden, doordat het een variatie aan microhabitats creëert met natte en droge stukken, zonbeschenen kanten tegenover de schaduwkant, enzovoort.

Figuur 3: Beginnende mosbulten in de De Zegge (BE)

Mosbult

 

Wanneer er gemaaid wordt met grote machines wordt de vorming van microtopografie grotendeels tenietgedaan. Bovendien worden bij het maaien ook veel eitjes, larven en poppen met het maaisel afgevoerd. Bij handmatig maaien met de bosmaaier of de zeis kan meer in detail gewerktworden en de microtopografie beter behouden blijven. Handmatig maaien is natuurlijk wel veel arbeidsintensiever.

Figuur 4: Grote piraat (Pirata piscatorius), een typische veenspin.

Grote Piraat

 

Om na te gaan wat het effect is van het maairegime op de ongewervelden werd een veldexperiment opgezet. Binnen het experiment zullen op verschillende locaties telkens drie verschillende maai-technieken toegepast: niet maaien, handmatig maaien, en machinaal maaien met een grote maaimachine. De komende jaren zullen verschillende parameters worden opgevolgd, zoals de vegetatiestructuur, microtopografie en de gemeenschap van spinnen en loopkevers.

Figuur 5: Links: Drie plots van 25m x25m afgebakend met palen voor het maai-experiment in de bovenloop van de Zwarte Beek (BE); Rechts: Een bodemval in een van de plots van het maai-experiment.

Plots

Effecten van veenherstel

Om de eerste effecten van veenherstel op ongewervelden te bestuderen worden momenteel in de Laakvalleien (BE) en de Breukberg (Nl) vallen geplaatst. Hier zal binnenkort veenherstel plaatsvinden. We plaatsen er momenteel bodemvallen om de zogenaamde nultoestand te bepalen. Na het veenherstel wordt dit herhaald om de eerste respons van de ongewervelden op het veenherstel te bekijken.

Figuur 6: Een malaiseval en bodemval op een locatie in de Laakvalleien (BE), die later heringericht zal worden

Cover NP Studie2

 

Dit project is tot stand gekomen door co-financiering vanuit het Europese interreg ADMIRE project, dat ontwikkeling van veengebieden in de Nederlands-Vlaamse grensregio wil stimuleren

Wil je op de hoogte blijven van ons veenproject? Wens je uitgenodigd te worden voor onze activiteiten?
Volg ons via LinkendIn of schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Deel deze pagina

Blijf je graag op de hoogte?

Schrijf je in op onze nieuwsbrief!