Een werkbare methode voor de lange termijnopvolging van uitstoot van broeikasgassen
Radboud Universiteit voert binnen het Interreg ADMIRE project broeikasgasmetingen uit. Het monitoren van broeikasgasemissies (GHG) uit veengebieden vereist doorgaans dure apparatuur.
Om drainage-gerelateerde emissies op grotere schaal te schatten, onderzoeken wetenschappers betrouwbare en kosteneffectieve proxies die een vergelijkbare nauwkeurigheid kunnen bieden als directe metingen.
Een veelbelovende aanpak is de GEST-methode, ofwel Greenhouse gas Emission Site Types.
ADMIRE | 31/10/2024
Op zoek naar alternatieven voor dure meetapparatuur
Het monitoren van broeikasgasemissies (GHG) uit veengebieden vereist doorgaans dure apparatuur, zoals infrarode broeikasgasanalysatoren (IRGA’s) of Eddy Covariance Towers. Om drainage-gerelateerde emissies op grotere schaal te schatten, onderzoeken wetenschappers betrouwbare en kosteneffectieve proxies die een vergelijkbare nauwkeurigheid kunnen bieden als directe metingen.
Van de verschillende factoren die emissies beïnvloeden—zoals vegetatie, temperatuur en bodemkenmerken—speelt de grondwaterstand een cruciale rol. Waterstanden beïnvloeden direct de metabolische snelheid van bodemmicroben door de beschikbaarheid van zuurstof te reguleren, wat op zijn beurt de afbraak van organisch materiaal en CO₂-emissies beïnvloedt. In de afgelopen twee tot drie decennia hebben onderzoekers steeds vaker GHG-fluxen gemeten met geavanceerde apparatuur over verschillende grondwaterstanden en landgebruikstypes, waaronder weilanden, akkers en natuurlijke ecosystemen. Dit onderzoek heeft geleid tot de ontwikkeling van gekalibreerde modellen om emissies te voorspellen.
Het automatische kamersysteem van de Radboud Universiteit maakt meerdaagse, continue metingen mogelijk. Tijdens de metingen wordt de kamer gesloten, en tussen de metingen staat de kamer open om te ventileren en verzadiging te voorkomen. Op deze manier kunnen CO₂, CH₄ en N₂O worden gemeten.
GEST-methode biedt oplossing met link tussen grondwaterstand en vegetatie
Een veelbelovende aanpak is de GEST-methode, ofwel Greenhouse gas Emission Site Types. Deze methode is ontwikkeld door de Universiteit van Greifswald. Vegetatie wordt in deze benadering gebruikt als proxy voor langetermijndynamiek van de grondwaterstand in veengebieden en is gebaseerd op een grote dataset van betrouwbare, gepubliceerde GHG-metingen in terreinsituaties met bekende vegetatiesamentelling en waterstanden. Dankzij bekende relaties tussen vegetatietypen en bepaalde waterpeilklassen kunnen de GHG-meetgegevens worden gekoppeld en emissiefactoren worden bepaald voor verschillende vegetatietypen en vormen van landgebruik op veengronden.
Het gebruik van vegetatie als proxy biedt verschillende voordelen ten opzichte van directe meting. Dure meetapparatuur is niet nodig. Bovendien weerspiegelen vegetatiepatronen vaak de omgevingsomstandigheden over langere termijn, die mogelijk over het hoofd worden gezien bij directe, eenmalige of kortlopende metingen van de grondwaterstand. Daarnaast kan vegetatiedata relatief eenvoudig worden verkregen via veldonderzoek, satellietbeelden en dronefotografie.
Broeikasgasmetingen in projectgebied de Urkhovense Zeggen in het Dommeldal in Nederland
ADMIRE werkt aan vertaling naar Nederlands en Belgische situatie
Binnen het ADMIRE-project werken we aan de vertaling van het Nederlandse vegetatieclassificatiesysteem naar GEST-klassen en maken we ook eerste pogingen voor het Belgische systeem (BWK). We bouwen voort op inspanningen in eerdere projecten, zoals Life Multi Peat en Life Peat Restore en toepassing van de GEST-aanpak in diverse Nederlandse veengebieden, evenals op bestaande academische literatuur. De meeste GEST-kalibratiegegevens komen van locaties die voornamelijk buiten Nederland en België liggen; we bezien of aanpassingen voor onze regionale omstandigheden zinvol zijn.
Om onze GEST-vertaling te valideren, voeren we directe GHG-metingen uit met een automatisch kamersystem (Zie afbeeldingen hierboven) in twee natuurgebieden: ‘Urkhovense Zegge’ nabij Eindhoven, beheerd door de Bosgroep Zuid Nederland, en ‘de Zegge’ nabij Geel, beheerd door de Antwerpen Zoo Foundation. Door deze metingen te combineren met bodemanalyses en recente vegetatieonderzoeken kunnen we het huidige emissiebudget evalueren.
Vervolgens zullen we deze basislijn vergelijken met toekomstige scenario's die betrekking hebben op landgebruiksveranderingen, zoals vernatting, extra drainage of klimaatverandering. Deze bevindingen zullen waardevolle inzichten bieden voor regionale beleidsmakers en landbeheerders, zodat zij weloverwogen beslissingen kunnen nemen over het gebruik van veengronden in onze beekdalen.
Uiteindelijk is het doel van dit werk om de grensoverschrijdende samenwerking in het beheer van onze leefomgeving en wetenschappelijk onderzoek te versterken, zodat duurzame praktijken in het licht van klimaatverandering worden onderbouwd.
Gerelateerd nieuws
Blijf je graag op de hoogte?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief!